|
||||||||
John Daversa (Canogu Park, Cal. 1972) stamt uit een muzikale familie, zijn vader speelde trompet bij Stan Kenton en zijn moeder werkte samen met Andy Williams en ook zijn grootvader was muzikaal bezig met de accordeon. John speelt trompet, EVI (electronic valve instrument), tevens is hij componist, arrangeur, big band leider en muziekleraar. Hij treedt regelmatig op met de door hem in 1996 opgerichte John Daversa Progressive Big Band en met de John Daversa Small Band. Daversa heeft gewerkt met uiteenlopende muzikanten als Burt Bacharach, Joe Cocker, Herbie Hancock, The Yellowjackets e.v.a., hij werkte ook mee aan diverse film- en tv-producties. Zijn album “American Dreamers: Voice of hope, Music of Freedom”verdiende 3 Grammy Awards. Dit is zijn 8ste album als leider, hij heeft hier een soort van supergroep verzameld door zijn vele contacten als hoofd van Studio Music and Jazz aan de Frost School of Music, University of Miami. Zo horen we meervoudig Grammy winnaar Gonzalo Rubalcaba op piano, Dafnis Prieto bekend uit jazz en latin kringen op drums, Sammy Figueroa een van de beste percussionisten uit de latin jazz en Carlo de Rosa op bas, hij speelde voor vele grootheden van Ravi Coltrane tot het New York City Ballet. Daversa ontwikkelde het concept voor Cuarantena samen met Rubalcaba waarbij het voornamelijk ging over de bolero waarmee Rubalcaba goed vertrouwd is, de bolero is een muzikale stijl gekarakteriseerd door een matig tot langzaam tempo en een herhaald ritmisch patroon met een mooie melodie. De bolero werd ook vaak bij families thuis gespeeld , de muziek werd een verbond dat de familie versterkte en eenheid smeedde. Voor John Daversa heeft de quarantaine door de covid-19 pandemie gezorgd voor een tijd van overdenking over het belang van familie en de verbondenheid tussen mensen. Familie staat dus centraal op dit album en daarom componeerde hij enkele nummers die gebaseerd zijn op melodieën die door zijn vader zijn geschreven, die gaf zijn nummers geen naam , alleen nummers, zo staan er drie op dit album, “#9”,”#22”, “#45”. Op verzoek van zijn dochter schreef John een nummer gewijd aan de twee cocker spaniels van de familie Lea en Maya, het heet “Puppitas (para Lea y Maya)”.een ontzettend leuk nummer met een huppelend ritme en de brushes die het hijgen van de honden prima weergeven, het eindigt met de blaf van Lea. Zo zijn er nog meer persoons gerelateerde nummers zoals het fraai gestileerde nummer “Fábrica de conservas de San Francico”(La Historia de Molly y Johnny), een prachtig duet met piano en trompet. Een eerbetoon aan zijn grootouders, wier ouders emigreerde van Italië naar Amerika via Ellis Islands en uiteindelijk Amerikaans staatsburger werden, vandaar de toevoeging aan de titel. En zo is er ook ”La Bailarina (para Tatiana)” dat hij schreef voor zijn vrouw Tatiana, een voormalig professionele danseres en ijsdanseres, de titel refereert aan haar vrije geest en de bewonderingswaardige manier waarop ze zich bewoog door het leven. Daversa’s grootmoeder van moeders kant is familie van sergeant Alvin York die een van de meest gedecoreerde Amerikaanse soldaten was in de eerste wereldoorlog, daarover is het nummer “Soldado distinuido (para Sgt. Alvin York)” geschreven. Zo bouwt zich een indrukwekkende verzameling van aangrijpende nummers op waarin deze muzikanten bewijzen dat ze tot de mondiale jazz-elite behoren en John Daversa bewijst dat hij met zijn prachtige klankkleur en knappe composities ook daarbij hoort. Dat alleszins uiterst positieve oordeel over dit album wordt min of meer gekortwiekt, niet door de muziek, maar door het gesproken commentaar dat op diverse plaatsen aanwezig is, het begint al op het derde nummer waarin Daversa een bedank uitspreekt aan zijn muzikale familie en dat herhaalt zich met een verhaaltje van Sammy Figueroa over zijn vader Charlie en nogmaals later door Gonzalo Rubelcaba en Dafnis Prieto en Carlos De Rosa, allemaal verhaaltjes over de familie, prima hoor, maar niet op een album met muziek, schrijf het in de hoestekst of doe al die persoonlijke statements aan het eind van de cd, een keer luisteren naar zoiets is o.k. twee en meer keren is uitermate irritant, jammer zonder deze onderbrekingen was dit een uitermate geslaagd en indrukwekkend album geweest, nu moet ik elke keer paraat zitten met de afstandsbediening. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||